Kortgeleden besteden we al wat aandacht aan het toegenomen aantal briefadresaanvragen waarmee gemeenten geconfronteerd worden. Die vele aanvragen maken dat er vele beslissingen worden genomen. Soms de aanvrager welgevallig, soms niet. Het leidt logischerwijs dus ook tot veel rechtspraak op het gebied van de briefadresaanvraag. De uitspraken van de rechtbank Rotterdam springen ons de laatste tijd regelmatig in het oog. Zo ook een uitspraak van 16 augustus 2024 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2024:7503).
Woonachtig bij ex, of niet?
Het gaat hier om een man die door de gemeente Den Haag uitgeschreven is. Hij heeft zich vervolgens gemeld bij de gemeente Rotterdam met meerdere briefadresaanvraag. Bij de eerste briefadresaanvraag heeft hij aangegeven deels in de woning van zijn ex-partner te overnachten. Bij de tweede aanvraag geeft hij dat niet meer aan, hij verklaart dat hij overnacht in zijn auto of in een tentje. Het briefadres dat hij opgeeft is dat van zijn ex. De gemeente heeft zijn aanvraag afgewezen omdat vermoed wordt dat hij woont op het adres van zijn ex.
Spoedeisend belang
Als voorlopige voorziening vraagt de man om met een briefadres ingeschreven te worden in de Brp. Omdat hij nu niet ingeschreven is, zijn er gevolgen voor zijn ziektekostenverzekering. Het spoedeisend belang voor de procedure is daarmee gegeven. Inhoudelijk komt de voorzieningenrechter vervolgens tot toewijzing van het briefadres omdat geen sprake is van een duidelijk woonadres en de belangen van verzoeker bij toewijzing van een briefadres groot zijn.
De grote belangen bij aanvragers staan buiten kijf. Dit wordt al veel langer onderkend. De ombudsman heeft zich hier ook al vaker over uitgelaten. De wetgever heeft dit echter niet opgepakt door de Wet brp hier inhoudelijk op aan te passen. De rechtbank Rotterdam lijkt te vinden dat zij dan maar de ruimte binnen de bestaande wetgeving moet pakken om er iets aan te doen.
Want dat is wat er lijkt te gebeuren. De man heeft namelijk zijn bedrijf geregistreerd staan op het adres van zijn ex. Ook heeft hij daar de beschikking over een bureautje en computer, waar hij acht uur per dag werkt. Hij doucht er ook en maakt er bovendien zijn eten klaar. Maar, hij slaapt dus in zijn auto of tentje. En hij mag ook niet bij zijn ex ingeschreven worden met een woonadres omdat zijn ex anders haar persoonsgebonden budget kwijtraakt. Dit geeft voor de voorzieningenrechter genoeg aanleiding om te stellen dat er geen duidelijk woonadres is (uitgaande van de overnachtingen). Als de gemeente twijfels heeft over de vraag of de man overnacht op dit adres, kan dit onderzocht worden om te zien of er wellicht toch sprake is van een woonadres. De man kan lastig aantonen dat hij ergens niet verblijft.
Voorlopig karakter van deze uitspraak
Een uitspraak van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een bodemgeding niet. Dit juridische mantra komt in deze of gelijkluidende vorm in iedere uitspraak van een voorzieningenrechter terug. Zo ook in dit geval. Hoe zo’n zaak uitpakt bij de rechtbank of in hoger beroep bij de Raad van State is dus nog maar de vraag. Het is wel duidelijk dat in Rotterdam de rechter duidelijk meedenkt met de burger. Het doel van de Wet brp, dat de in de brp vermelde gegevens zo betrouwbaar en duidelijk mogelijk moeten zijn en dat de gebruikers van de gegevens erop moeten kunnen vertrouwen dat deze in beginsel juist zijn, raakt hierdoor steeds verder op de achtergrond. Als dit de lijn in de jurisprudentie wordt zal het aan gemeenten zijn om hier wat aan te doen.
Steeds actiever onderzoek
Waar dit eerder kon door de verantwoordelijkheid voor het onderbouwen van een briefadresaanvraag primair te leggen bij de aanvrager, zal dit steeds meer moeten door veel actiever onderzoek te doen in het kader van een dergelijke aanvraag. Bijhouding van de brp is een klassieke gemeentetaak. Die verzwaard wordt hierdoor. Terwijl de stroom aan briefadresaanvragen blijft komen. Geef het die gemeenten met het naderende ravijnjaar maar te doen. Elke euro is maar één keer uit te geven.